Het verhaal
Abbaye Notre Dame Du Vivier – Marche-les-Dames
Op 7 km ten oosten van Namen, in de vallei van de Gelbressée rivier, staat de abdij Notre-Dame du Vivier al bijna duizend jaar aan de rand van het bos van Marche-les-Dames. Ten tijde van de Eerste Kruistocht (1096-1099) trokken 139 echtgenotes van adellijke ridders die waren vertrokken om Jeruzalem te bevrijden, zich terug in Marche-les-Dames.
Ze verbleven daar vermoedelijk in een Religieus gebouw. Deze dames werden niet geleid door het toeval, maar werden aangetrokken door het heilige karakter van deze plaats die dichter bij de hemel staat. Een deel van de echtgenoten kwam echter nooit terug en de achtergebleven weduwes stichtten hier vervolgens de eerste religieuze gemeenschap in 1103. Er wordt gezegd dat Sint-Bernardus (Abt Bernardus van Clairvaux) er in 1146 de tweede kruistocht kwam prediken. Het staat alleszins vast dat dat de abdij van Marche-les-Dames werd opgenomen in de lijst van cisterciënzerabdijen die in 1236 werd opgesteld. De eerst bekende cisterciënzer abdis heette Ivette.
In de XIIIe eeuw ontdekten de zusters van de abdij een intact beeldje van de Maagd met Kind in de visvijver, het embleem van deze plek. Vanaf die tijd werd de abdij "Vivier Notre-Dame" genoemd en vervolgens "Notre-Dame du Vivier”. (Onze-Lieve-Vrouw van de visvijver)
De abdij heeft de eeuwen doorstaan en werd door de geschiedenis verrijkt, tot in 1796 een Frans revolutionair decreet de cisterciënzerorde ophief, de zusters verdreef en hun bezittingen in beslag nam. De abdij werd toen als nationaal bezit verkocht. Gelovigen kochten het echter terug opdat de zusters, die aan hun lot werden overgelaten, zouden kunnen terugkeren. De laatste cisterciënzerzuster, zuster Scholastique Baudhuin, stierf er in 1856 op 87-jarige leeftijd.
In 1875 volgden de Ursulinen van Keulen hen op. Zij werden uit Duitsland verdreven door de Kulturkampf en openden een internaat voor jonge meisjes in Marche-les-Dames. De Duitse zusters keerden echter aan het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914) terug naar hun land.
Franse Karmelietessen (buitenzusters) vervingen hen in 1919 door een instelling te openen voor jonge meisjes die door de oorlog verweesd achterbleven. Vanaf 1924 werd er een beroepsopleiding gegeven. In 1965 werden de onderwijsactiviteiten stopgezet en werd de voormalige abdij een rust- en verzorgingstehuis voor herstellende vrouwen.
In 1969 werden de abdij en haar landgoed beschermd als historisch monument.
Van 1972 tot 1980 vond het IATA van Namen er onderdak (Instituut voor het onderwijs van kunsten, technieken en ambachten).
In 1981 namen de Monialen van de Monastieke Familie van Betlehem, Maria Ten-Hemel-Opgenomen en de Heilige Bruno er hun intrek. In het jaar 2000 verhuisden ze naar Opgrimbie (Limburg).
In datzelfde jaar werd de abdij een “Maison Notre-Dame”, onderdeel van een lekenapostolaatsbeweging die in Canada werd opgericht, maar een internationaal karakter had. De plaats werd een onthaal- en opvangcentrum. Dit duurde echter niet lang.
In 2008 ging het bisdom Namen opnieuw op zoek naar huurders die deze prachtige oude abdij nieuw leven konden inblazen.
In september 2014 vestigde het Broederschap van de Heilige Apostelen zich hier. Dit initiatief, dat geïnspireerd is door vader Michel-Marie Zanotti-Sorkine, pastoor van een parochie in Marseille, en opgericht werd door André-Joseph Léonard aartsbisschop van Mechelen-Brussel, brengt priesters en leerling priesters samen. De orde werd echter in juli 2016 opgeheven door de opvolger van aartsbisschop Léonard.
In oktober 2018 verwierven de broers Bouvier dit beschermde cisterciënzerklooster, de tuinen, de weide en het park, en ondernamen zij het project om deze parel uit vervlogen tijden in zijn oude glorie te herstellen. Stap voor stap, steen voor steen, van idee naar idee, brachten zij deze heilige plaats weer tot leven met het grootste respect voor haar geschiedenis.
Van alle vrouwenabdijen die in de streek van Namen werden gesticht, is dit de enige waarvan de gebouwen en het landgoed nog intact zijn.
Deze magie, betovering en eerlijkheid liggen aan de basis van de zorgvuldige restauratie. Precies naar hoe het vroeger was.